Wat is de betekenis van peulschil?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Peulschil

v. (-len), schil of klep van een peul; (spr.) dat is maar een peulschilletje voor hem, maar een kleinigheid, dat doet hij met het grootste gemak; 't is waarachtig geen peulschilletje, ’t is geen kleinigheid. Veelal peuleschil.

2025-07-22
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

peulschil

peuleschil

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

peulschil

v. peulschillen (fig. kleinigheid, klein of nietig persoontje): fig. dat is maar een peulschil(letje); in waarheid hij is een peulschil.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

peulschil

('peul' v. (-len; -letje) 1. Eig. peuldop: een- is iets van weinig waarde. II. Metf. 1. kleinigheid : dat is maar een -letje voor hem. 2. klein, nietig persoontje: zijn vriendje is een -.