Peulschil
v. (-len), schil of klep van een peul; (spr.) dat is maar een peulschilletje voor hem, maar een kleinigheid, dat doet hij met het grootste gemak; 't is waarachtig geen peulschilletje, ’t is geen kleinigheid. Veelal peuleschil.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-len), schil of klep van een peul; (spr.) dat is maar een peulschilletje voor hem, maar een kleinigheid, dat doet hij met het grootste gemak; 't is waarachtig geen peulschilletje, ’t is geen kleinigheid. Veelal peuleschil.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
v. peulschillen (fig. kleinigheid, klein of nietig persoontje): fig. dat is maar een peulschil(letje); in waarheid hij is een peulschil.
Jozef Verschueren (1930)
('peul' v. (-len; -letje) 1. Eig. peuldop: een- is iets van weinig waarde. II. Metf. 1. kleinigheid : dat is maar een -letje voor hem. 2. klein, nietig persoontje: zijn vriendje is een -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: