Wat is de betekenis van Pessimisme?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pessimisme

o., 1. (wijsb.) waardering van werkelijkheid en leven, welke deze als noodzakelijke oorzaken van ongeluk en ellende beschouwt; 2. neiging om alles in een ongunstig licht te zien.

2025-07-27
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

pessimisme

pessimisme verwijst naar een algemene houding, denkwijze of kijk op het leven waarbij men de neiging heeft om negatieve uitkomsten te verwachten. Pessimisten geloven vaak dat dingen slecht zullen aflopen en dat het glas eerder halfleeg dan halfvol is. Ze kunnen geneigd zijn om zich te concentreren op de negatieve aspecten van een situatie, de mogel...

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pessimisme

pessimisme - zelfstandig naamwoord uitspraak: pes-si-mis-me 1. neiging om te denken dan alles slecht afloopt ♢ er heerst tegenwoordig veel pessimisme onder de mensen Zelfstandig naamwoord: pes-si-mis-me het pessimism...

2025-07-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pessimisme

[Fr., van Lat. pessimus - het of de slechtste, overtreffende trap van malus = slecht] neiging alles van de slechtste kant te bezien, zwartgalligheid.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pessimisme

zwartgalligheid

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pessimisme

opvatting van het leven als een kwaad; neiging het leven van de donkere zijde te zien

2025-07-27
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Pessimisme

pessimisme.

2025-07-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Pessimisme

(Lat.: pessimum, het slechtste), neiging om alles van de donkere zijde te bezien; in de wijsbegeerte : de opvatting, dat bestaan en leven wezenlijk en noodzakelijk verbonden zijn met lijden en ellende. Verlossing is slechts mogelijk door negatie van het leven. Voornaamste vertegenwoordiger: A. Schopenhauer.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

pessimisme

o. zucht om van alles slechts de zwarte zijde te zien, zwartgalligheid.