Wat is de betekenis van perelaar?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Perelaar

m. (...laren), (Zuidn.) pereboom.

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

perelaar

perenboom. perenboom. Voorbeelden: Naast het huis bloemen. Niet veel. Kattenstaarten onder andere. En hortensia's. Daar kwam veel zon. Een kersenboom, een pruimenboom, twee perelaars. Fernand Auwera, Vliegen in een spinnenweb, 2001 Een onrijp hard zuur peertje van de perelaar werd in zijn mond gestopt, hij slikte brokjes...

2025-07-25
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

perelaar

perenboom (informeel) Misschien zullen ze het Gesticht sluiten.' 'Ik ga daar niet om schreien.' 'Nee,' zei Louis. 'Ik ook niet.' Vlieghe wuifde nog naar Zuster Adam, naar de perelaar, naar de witte draaimolen. Niet naar mij. Natuurlijk niet. (Hugo Claus, Het verdriet van België) Belgisc...

2025-07-25
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

perelaar

(de, -s) perenboom. Mijn vader plantte in 1940 een perelaar met ruwe schors, dikke, ronde, sappige peren met donkergroene schil en bruine spikkels. - GvA, 04-01-2003.

2025-07-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

perelaar

Pereboom. De perelaars ruisen, en wegens de zon die er achter zit, ziet Bruno de schaduw der bladeren bewegen op de muur voor het open raam, WEYTS 1950, 51. Ik zong in haar aanwezigheid het lied van den onvruchtbaren perelaar die wordt uitgeroeid, GIJSEN 1966, 73. De perelaren (begonnen) bedwelmend te geuren, TIMMERMANS 1966, 246. Ook o.a.: TIMM...

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

perelaar

m. perelaars (Z.-N., lit. t. pereboom).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

perelaar

(‘pe:rəla:r) m. (-s) pereboom.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

perelaar

m. (-s, -laren), (gew.) pereboom.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Perelaar

Perelaar m. (...laren), (Zuidn.) pereboom.