Wat is de betekenis van peplon (Gr.), peplum (Lat.)?

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

peplon (Gr.), peplum (Lat.)

o. (Lat. Gr.) pepla; (Ned.) peplons, peplums (mantelachtig overkleed, oorspr. alleen door vrouwen, later ook door mannen gedragen): het rijk geweven peplon; ook: Lat. p e p l u s, m.; Gr. p e p l o s, m.