Wat is de betekenis van Păvĕo?

2025-07-28
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Păvĕo

pavi (2); 1. eig., (van personen) van angst beven, sidderen, zich beangstigen, c. acc. (wegens, voor, over), b.v. id paves, ne ducas, Ter., omnia, Sall., c. abl., b.v. novitate, Ov., ad omnia, Liv., c. inf., Ov.; part. pavens, zich beangstigend, angstig, Sall. 2. overdr., (van zaken) venae pavent, trekken z...

Gerelateerde zoekopdrachten