patroon (persoon)
[Lat.], m. (-s, -tronen), 1. beschermer, m.n. toeziener, raadsman van personen die uit psychiatrische inrichtingen zijn ontslagen, vrijgelaten gevangenen enz.; 2. beschermheer, begunstiger: de bisschop trad op als van de stichting; titel door makelaars, boekdrukkers enz. aan hun begunstigers gegeven; 3. beschermheilige: Sint-Hubertus is de patroo...