passeeren
passeeren - voorbijgaan; te boven gaan ; voorvallen, gebeuren ;doorbrengen, (den tijd) verdrijven.
Fokko Bos (1914)
passeeren - voorbijgaan; te boven gaan ; voorvallen, gebeuren ;doorbrengen, (den tijd) verdrijven.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Passeeren - (passeerde, heeft en is gepasseerd), doorgaan, doortrekken: eene stad passeeren; de soldaten passeeren deze straat; — voorbijgaan: mag ik u even passeeren ?; de linie passeeren; (zeew.) niets gepasseerd, (bij het praaien van een schip gebezigd), niets voorbijgaan; — (sterrenk.) bij eene maansverduistering passeert de aarde...
Jacob van Lennep (1865)
o.w, - Overgaan, doorgaan, voorbygaan. De Linie passeeren (de linie overtrekken). Niets Gepasseerd (zeetijding, voor: niets voorbygegaan).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: