Wat is de betekenis van Passagieren?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Passagieren

(passagierde, heeft gepassagierd), (zeew.) voor ontspanning en vermaak aan wal gaan, uitgaan.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

passagieren

(19e eeuw) (vaak met de toevoeging: aan de waslijn) (zeem.) ter ontspanning aan wal gaan. • passagieren, o.w. – Zoo noemt men het voor een dag aan wal gaan. (Jacob van Lennep: Zeemans-woordenboek. 1856) • Daar was me die weerlichtsche aap losgebroken en aan 't passagieren gegaan! (J.B. Schuil: De Katjangs. 1912) • Sinds Woens...

2025-07-28
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers

Marc De Coster (2017)

Passagieren

Passagieren - voor plezier aan wal gaan. Passagieren aan de waslijn: schertsende uitdrukking voor het met een geleide aan land gaan.

2025-07-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Passagieren

(door zeelieden) tijd aan wal doorbrengen met ontspanning.

2025-07-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Passagieren

aan wal uitgaan (door zeelieden)

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Passagieren

aan wal gaan (van zeelieden).

2025-07-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

passagieren

aan wal uitgaan (van zeelieden).

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

passagieren

passagierde, h. gepassagierd (scheepst. van zeelui: voor een dag [voor uitspanning] aan wal gaan, uitgaan).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

passagieren

(passagierde, heeft gepassagierd) Scheepst. voor een dag als uitspanning aan land vertoeven.