Wat is de betekenis van Pasear?

2025-07-26
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

Pasear

wandelen; pasear (en coche), een rijtoertje maken; pasear (en una embarcación), een boottochtje maken; laten rondgaan, -weiden (de blik e.d.).

Gerelateerde zoekopdrachten