part (deel)
[Fr.], v./m./o. (-en), 1. deel van een geheel: ook (en dan vaak met de) gedeelte van een touw, m.n. het gedeelte van een takel tussen twee blokken in: het vaste van een takel is aan het blok bevestigd; het halende part (deel) is het deel waaraan getrokken wordt; 2. aandeel: ieder krijgt zijn part; (visserij) op varen, met aandeel in de vangst uit...