Parrótia pérsica C. A. MEY
N.-Perzië; 6-8 m. Deze, enig bekende soort van dit geslacht, vormt een kleine boom of gewoonlijk een hoge struik met grijsgroene takken, bij jonge bomen eerst sterk afstaand, bij oude bomen meer opgaand groeiende. De jonge twijgen zijn behaard, later kaal; knoppen bijna gesteeld, met dicht bruinviltig behaarde schubben. Bladstelen 2-6 mm lang, bla...