Parlevink
m. (-en), 1. vink die nu eens in’t hout, dan weder op het nabijgelegen land of in de bomen of struiken om de vinkenbaan heen en weer vliegt; 2. iem. die geen vast beroep of verblijf heeft; parlevinker.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. vink die nu eens in’t hout, dan weder op het nabijgelegen land of in de bomen of struiken om de vinkenbaan heen en weer vliegt; 2. iem. die geen vast beroep of verblijf heeft; parlevinker.
M. J. Koenen's (1937)
m. parlevinken (vink, die nu eens in 't hout, dan weer op het nabij gelegen land aan de vinkenbaan heen en weer vliegt).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
(parlə'vink) m. en v. (-en) 1. Eig. vink die eens in het hout, dan weer op het nabijgelegen land om de vinkenbaan heen en weer vliegt: de -en doen veel schade aan de vinkerij. 2. Metf. parlevinker.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(-en), 1. v./m., vink die nu eens in het hout, dan weer op het nabij gelegen land of in de bomen of struiken om de vinkenbaan heen en weer vliegt; 2. m., parlevinker.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: