Wat is de betekenis van Părio?

2025-07-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Părio

I. pĕpĕri, partum, părĭtūrus (3); 1. eig., baren, werpen, (eieren) leggen. 2. overdr., verwekken, voortbrengen, fruges, Cic., urbes, Cic. | uitvinden, verba, Cic. | verwekken, teweegbrengen, in goede zin = verschaffen, verwelven, sibi laudem, Cic., victoriam ex alqo, Liv., gratiam ab alqo, Sall., parta b...