Wat is de betekenis van papper?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Papper

m. (-s), 1. (gew.) iem. die veel pap eet, veel van pap houdt. 2. iem. wiens bezigheid of beroep het is te pappen. 3. vogel door de mens met pap grootgebracht, inz. leeuwerik.

2025-07-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

papper

(1914, vero.) (ook: pappert) (inf.) dronkaard. Kijk ook onder pappen*. • Ze zouden dien rondzwervenden papper de vrijheidsmuts besteken met de karwats en het bier rond hem laten schuimen, dat het ópspoot tot de nokken. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914) • Hij had aan den wal gepe...

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Papper

Papper m. (-s), vogel door den mensch met pap grootgebracht, inz. leeuwerik.