Papper
m. (-s), 1. (gew.) iem. die veel pap eet, veel van pap houdt. 2. iem. wiens bezigheid of beroep het is te pappen. 3. vogel door de mens met pap grootgebracht, inz. leeuwerik.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. (gew.) iem. die veel pap eet, veel van pap houdt. 2. iem. wiens bezigheid of beroep het is te pappen. 3. vogel door de mens met pap grootgebracht, inz. leeuwerik.
Marc De Coster (2020-2025)
(1914, vero.) (ook: pappert) (inf.) dronkaard. Kijk ook onder pappen*. • Ze zouden dien rondzwervenden papper de vrijheidsmuts besteken met de karwats en het bier rond hem laten schuimen, dat het ópspoot tot de nokken. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914) • Hij had aan den wal gepe...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: