Wat is de betekenis van Papeter?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Papeter

m. (-s), 1. iem. die pap eet. 2. (fig.) flauwe, laffe vent.

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

papeter

(1950) (Gent, spot.) plattelandsbewoner. • Papeter. m. Spotnaam voor plattelandbewoner. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Papeter

Papeter m. (-s), iem. die pap eet; (overdr.) een flauwe, laffe vent.

Gerelateerde zoekopdrachten