Paltrok
(<Ofr. paltoc), m. (-ken), 1. kort bovenkleed van mannen, met slippen die onder de gordel wijd uitstaan, inz. in de 14de en 15de eeuw. 2. soort van houtzaagmolen, onderkruier.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Ofr. paltoc), m. (-ken), 1. kort bovenkleed van mannen, met slippen die onder de gordel wijd uitstaan, inz. in de 14de en 15de eeuw. 2. soort van houtzaagmolen, onderkruier.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)
Molentype. alleen toegepast voor de houtzagerij. De paltrokken, waarvan er meer dan 200 in de Zaanstreek zijn geweest, kenmerken zich door een aan drie zijden open werkvloer (zaaggrond). een geteerd (dus donker) uiterlijk en het feit dat bij het kruien de gehele molenmassa over een rolring wordt rondgedraaid; de paltrok is hierdoor een onderkruier....
M. J. Koenen's (1937)
m. paltrokken (bovenkleed van mannen, in verschillende tijden van verschillende vorm, in de 16de eeuw een soort van ruime mantel, soms pelgrimsrok; bij verg. een soort van houtzaagmolen).
Jozef Verschueren (1930)
('palt) m. (-ken) 1. Eig. Eert. bovenkleed van mannen, met slippen die onder de gordel wijd uitslaan. 2. Metf. enigszins op een paltrok (1) gelijkende houtzaagmolen die van onderen verkruid wordt.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Fries paltoc], m. (-ken), (14e en 15e eeuw) kort bovenkleed van mannen, met slippen die onder de gordel wijd uitstaan.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: