Palpiteren
(palpiteerde, heeft gepalpiteerd), (<Fr.), kloppen, slaan, jagen (van de pols of het hart) van angst of aandoening.
Van Dale Uitgevers (1950)
(palpiteerde, heeft gepalpiteerd), (<Fr.), kloppen, slaan, jagen (van de pols of het hart) van angst of aandoening.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. palpitare, -atum = schuddend bewegen] versneld kloppen of slaan van hart en pols (bijv. door angst).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('te:rən) (palpiteerde, heeft gepalpiteerd) [Fr. < Lat. palpitare] kloppen, slaan, jagen : het -d hart; een -de pols.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(palpiteerde, heeft gepalpiteerd), klopten, slaan, jagen (van de pols of het hart) van angst of aandoening.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: