Wat is de betekenis van palmer?

m. (-s), (Barg.) soldaat.

(1906) (Barg.) soldaat. Vgl. blauwkiel*; coloradokever*; duivelsspecht*; etappehengst*; filet*; Fritz*; heikanter*; Heinrich*; Itakker*; Jan* Punt; Jan* Soldaat; kaasjager*; kwattasoldaat*; de man*; panjot*; pleun*; poilu*; repatter*; roetjakstamper*; roodrok*; rooinek*; sjallef*; snoek*; soepsoldaat*; spandrie*; stampvoeter*; strontboer*; Tommy*;...

Franciscus Wenzel (‘Franz’); geb. Bergen in Bohemen 22 september 1809, overl. Bloemendaal 13 april 1891. Glasgraveur, naderhand ook glasslijper en winkelier. Vestigde zich in 1832 te Amsterdam, huwde aldaar in 1845 met Maria Bregitta Posthumes; getuigen waren Johannes van de Hoeve, graveur (60 jaar) en Arend Everhard Oldenburg, schilder...

Palmer - (zie Kunstaas — kunstvlie¬gen).

(Barg.) soldaat

1. (beroeps)pelgrim; 2. harige rups.

soldaat. Daar tippelt een palmer.

palmer - m., (argot), soldaat; „palmergoone”, koloniaal.

Onder dezen naam vermelden wij: Sir Roundel Palmer, zie Selborne. Christian von Palmer, een verdienstelijk Duitsch godgeleerde. Hij werd geboren te Winnenden bij Stuttgart den 27sten Januarij 1811, studeerde te Tübingen in de theologie en werd er in 1845 buitengewoon en in 1852 gewoon hoogleeraar. In 1853 zag hij zich in den adelstand opgenomen en...