Pageintje
o. (-s), (Barg.) aardigheid, grapje.
Marc De Coster (2020-2025)
(1906) (Barg.) grapje, aardigheid. • (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • Die pageintjes zou zij niet meer den elfden keer uithalen. (Israël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1924) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Fokko Bos: De vreemde woorden. 1955) • (Paul van Hauwerme...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: