Wat is de betekenis van pafferik?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pafferik

m. (-s), (Barg.) vuurwapen, pistool of revolver.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pafferik

1) (1906) (Barg.) vuurwapen; pistool of revolver. Vgl. baardaap*; blaffer(d)*; blind* lawaai; ijzertje*; klakkebos*; koffiemolen*; paffer*; pen*; piepa*; proppenschieter*; schietijzer*; snotneus*; zakdoekje*. • De oude P. draagt altijd een groote pafferik bij zich. (Köster Henke: De Boeventaal. 1906) • (E.G. van Bolhuis: De Gabberta...

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pafferik

(Barg.) schietwapen, revolver.

2025-07-25
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

pafferik

vuurwapen; pistool of revolver. De oude Peters draagt altijd een grote pafferik bij zich.

Gerelateerde zoekopdrachten