Wat is de betekenis van padoog?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

padoog

(19e eeuw) (inf.) oog met een klein zweertje. • Padoog: oog, waarop zich een klein zweertje bevindt. „Daor het ’n pad op geschete”, heet het bij de kinderen. Elders: Windje. (Onze volkstaal; tijdschrift gewijd aan de studie der Nederlandsche tongvallen. 1885)

2025-07-28
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

padoog

(zn) strontje (zweertje aan het ooglid) WB.

Gerelateerde zoekopdrachten