Wat is de betekenis van paardevlees?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Paardevlees

1. vlees van paarden; — (zegsw.) paardevlees gegeten hebben, druk, woelig, wild zijn. 2. benaming voor zekere harde en fijne Amerikaanse houtsoorten, het hout van de Rhizophora mangle en van de bolletrie (Mimusops balata), zo geheten wegens de gelijkenis met rauw vlees.

2025-07-24
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Paardevlees

antiquairsuitdrukking voor een gladde, harde, donkerkleurige soort Cuba-mahoniehout.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

paardevlees

(‘'pa:rdə) o. 1. Eig. vlees van een of meer paarden :- gegeten hebben, ook Eig. biezonder woelig en lastig zijn. 2. Metn. harde, fijne houtsoort van sommige Amerikaanse bomen, met een kleur gelijk aan die van rauw paardevlees.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

paardevlees

o., vlees van paarden; (zegsw.) paardevlees gegeten hebben, druk, woelig, wild zijn. Paardevlees is als vlees en uit voedingsoogpunt kwalitatief niet minder dan runden varkensvlees. De tegenzin ertegen is waarschijnlijk ontstaan, doordat veel paardevlees afkomstig was van oudere, dus taaiere dieren, en voorts omdat de mens het paard veelal zag als...