Wat is de betekenis van Overstrijken?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overstrijken

I. (streek over, heeft overgestreken), nog eens strijken: dat goed moet nog eens overgestreken worden; II. (overstreek, heeft overstreken), 1. bestrijken, besmeren: een muur met kalk overstrijken; 2. (zeew.) van boven met planken beleggen, nieuwe dekplanken dwars over de oude heen leggen: het dek over strijken; 3. (van gesch...

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overstrijken

I. ('o:vər) (streek over, heeft overgestreken) opnieuw strijken : wasgoed -. II. ('strijkən) (overstreek, heeft overstreken) 1. besmeren, bestrijken ; een houten beeld -. 2. kunnen beschieten, bestrijken ; deze batterijen het ganse slagveld.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overstrijken

Overstrijken - (streek over, heeft overgestreken), nog eens strijken; dat goed moei nog eens overgestreken worden; —, (overstreek, heeft overstreken), bestrijken, besmeren : een muur met kalk overstrijken; — dat fort overstrijkt de gansche vlakte, kan over de gansche vlakte zijne kogels zenden; — (zeew.) van boven met planken be...

2025-07-28
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Overstrijken

b.w. - Van boven met planken beleggen. Het Dek overstrijken (nieuwe planken over de oude heenleggen).