Overrollen
I. (rolde over, heeft en is overgerold), 1. (onoverg.) over iets heen rollen; 2. (overg.) over iets of naar een andere plaats rollen: een bal de baan overrollen; — rol de balk naar deze kant over; II. (overrolde, heeft overrold), een rol over iets heen doen gaan: het herhaald overrollen van het land.