Wat is de betekenis van Overoud?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overoud

bn., zeer oud: een overoud geslacht, recht; — zeer lang geleden, lang vervlogen: in overoude tijden.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overoud

adj., oerâld.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overoud

bn.(zeer oud): overoude tijden, lang geleden.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overoud

('o:vər) bn. zeer oud : een -e stad.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overoud

Overoud bn. zeer oud: in overoude tijden.

2025-07-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Overoud

Overoud, bn. zeer oud. *-GROOTMOEDER, v., *-GROOTVADER, m. (-s), moeder -, vader eens overgrootvaders of eener overgrootmoeder. *-MOEI, v. (-jen, B. -en) of *-TANTE, v. (-s), *-OOM, m. (-en), moei of tante -, oom eens grootvaders of eener grootmoeder.