Wat is de betekenis van Overmogen?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overmogen

(overmocht, heeft overmocht), (vero., verh. st.), 1. sterker zijn dan een ander, hem aankunnen: hij die zes Noren overmag (Van Lennep); 2. overwinnen, overtreffen: sterke volkeren die minder sterke overmogen ; liet licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet overmocht (Joh. 1 : 5, N. Vert.).

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overmogen

1 onr. w.w., -mocht', h. overmocht' (sterker zijn dan een ander, hem aankunnen; overwinnen): hij, die zes Noren overmag, is geen blohart; 2 mocht over, i. o'vergemogen (1 over iets heen mogen gaan, rijden enz.; 2 naar een hogere klas mogen overgaan): 1 jij mag de brug over; 2 hij mag niet over.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overmogen

I in de zin van erover heen mogen, is geen samenstelling; het moet zijn : over mogen. II overmogen (over'mo:gən) (overmocht, heeft overmocht) Verh. overtreffen, overwinnen : een vorst die alles overmag.

Gerelateerde zoekopdrachten