Overman
m. (...lui, ...lieden), 1. (hist.) hoofd van een gilde; 2. (hist.) bevelhebber, aanvoerder; 3. buurman aan de overzijde; — medespeler tegenover wie men zit, partner.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...lui, ...lieden), 1. (hist.) hoofd van een gilde; 2. (hist.) bevelhebber, aanvoerder; 3. buurman aan de overzijde; — medespeler tegenover wie men zit, partner.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
m. -lieden, -lui (hoofd, leider, deken; buurman aan de overzijde; medespeler tegenover iem.): de overman van een gild; gew. euverman; in de eerste bet. vero.
Jozef Verschueren (1930)
(fo;ver) m. (overlieden, ...lui) I. [over, boven] hoofd nl. 1. Eert. hoofd van een gild of schutterij. 2. aanvoerder. II. [over, aan de overkant] man die zich aan de overkant bevindt nl. 1. buurman aldaar. 2. medespeler aldaar, partner.
J.H. van Dale (1898)
Overman m. (...lui, ...lieden), hoofd van een gild; aanvoerder; buurman aan de overzijde; medespeler tegenover, partner.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: