Wat is de betekenis van Overlopen?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overlopen

I. (liep over, is en heeft overgelopen), over iets heenlopen: ik zag hem de brug overlopen; 2. (met betr. tot het overstromen van water, b.v. over een overlaat) overheen stromen; 3. naar elders lopen: een heining maken om het overlopen van de beesten te voorkomen (t.w. op eens anders erf); 4. (van personen) zich begeven naar een andere pa...

2025-07-23
Waterbegrippen

Rijkswaterstaat (2022)

Overlopen

Het over de waterkering heen stromen van water, als de waterstand hoger is dan de waterkering.

2025-07-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overlopen

overlopen - onregelmatig werkwoord uitspraak: o-ver-lo-pen 1. zó vol zijn dat de vloeistof eruit stroomt ♢ hij was vergeten de kraan dicht te doen, dus de emmer liep over 1. overlopen van enthousiasme ...

2025-07-23
Dijkverbetering & hoogwater begrippenlijst

Waterschap Peel en Maasvallei (2017)

Overlopen

Overlopen is het over de waterkering stromen van water als de waterstand hoger is dan de kruin van de waterkering.

2025-07-23
Waterveiligheid

Ministerie Infrastructuur en Milieu en ENW (2016)

Overlopen

Het over de waterkering heen stromen van water, als de waterstand hoger is dan de waterkering.

2025-07-23
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

overlopen

vluchtig bekijken Het is onmogelijk alles mee te nemen wat we vanavond planden. Mijn gedachten overlopen de gebeurtenissen van de laatste dagen. Hoe wij hadden verkozen mee te trekken met diegenen die zich te voet naar de plaats van de grote afspraak begaven. De grote afspraak, het zomerzonnewendefeest. (Hugo Raes, Reizigers in de a...

2025-07-23
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

overlopen

even de lijsten overlopen (doornemen, doorlopen). Ik overloop met u het programma.

2025-07-23
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

overlopen

(overliep, overlopen) vluchtig inkijken, doornemen, doorlezen.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-23
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

overlopen

1. (Iets) (vluchtig, vlug) inkijken, doorlezen, doorlopen, doornemen; ook: (iets) achteraf opnieuw doornemen, bestuderen, enz. Laat eens zien, zegt mijnheer Hippoliet, en hij overloopt de papiertjes die hij, in ruil voor de zijne, terug ontvangt, DE PILLECYN 1962, 61. De lijst had weken in huis rondgeslingerd, Mady moest hem talloze keren doorgeke...