Wat is de betekenis van overladen?

I. (laadde over, heeft overgeladen), de lading in een ander voertuig of vaartuig overbrengen; II. (overlaadde, heeft overladen), 1. te zwaar beladen: een wagen, een vaartuig overladen; — zich (de maag) overladen, overmatig eten of drinken; — (fig.) overmatig belasten of vullen: zijn met beelden overladen stijl; &m...

overladen - bijvoeglijk naamwoord, regelmatig werkwoord uitspraak: o-ver-la-den 1. met een te veel van iets ♢ we hadden op die reis een overladen programma 1. van het ene vervoermiddel in het ander doen ...

v., oerslaen; (te zwaar laden), oerlade.

1 laadde over, h. o'vergeladen (de lading van een schip, trein, wagen enz. naar een ander overbrengen): goederen overladen; 2 overlaad'de, h. overla'den (1 te zwaar laden; 2 te veel werk opgeven; 3 [te] veel op iets brengen, leggen enz.): 1 een wagen overladen; 2 de jeugd, met werk overladen; 3 zich de maag overladen, te veel eten...

I. ('o:vər) (laadde over, heeft overgeladen), in een ander voertuig of schip laden : goederen, een schip -. II. (‘a:dən) (overlaadde, heeft overladen) 1. te zwaar laden : een boot. Syn. → beladen. 2. met te veel voedsel bezwaren : de maag, zich -. 3. te veel belasten : die klasse is met schoolwerk -. 4. weelderig voorzien : een...

Overladen (laadde over, heeft overgeladen), de lading in een ander voertuig of vaartuig overbrengen; —, (overlaadde, heeft overladen), te zwaar laden: een wagen, een vaartuig overladen; — te veel werk, lessen opgeven: de leerlingen der hoogste klassen worden met huiswerk overladen; — (fig.) iem. met weldaden overladen, hem zeer...

zie Beladen.

1. b.n. - Te zwaar beladen. 2. b.w. - In een ander schip overbrengen, t. w. de lading.

...