Overkruisen
(overkruiste, heeft overkruist), (onoverg.) 1. kruiselings overgaan of oversteken: hij wilde toevallig de dwarsstraat overkruisen (Bosboom-Toussaint); 2. een kruis vormen boven of tezamen met iets anders: de handen overkruist en op de borst gevouwen (Hofdijk).