overklassen
(1947) (sp.) beter zijn dan de tegenstander; een andere speler, sportploeg, persoon overtreffen; zich de meerdere tonen. Syn. overrulen*. • De Franse en Belgische wegcoureurs, die naar Nederland zijn gekomen voor de M.P.M, en de zes Provinciën course, hebben vanavond in een landenomnium op de Budelse baan geen schijn van een kans gekregen...