Wat is de betekenis van Overheer?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overheer

m. (...heren), (bijb.) opperheer; meester.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overheer

m. overheren (Bijbel: opperheer, meester); Esth. 1 : 22.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overheer

('o:vər) m. (-en) Bijb. opperheer.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overheer

Overheer m. (-en), (veroud.) opperheer; meester.