Wat is de betekenis van Overhands?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overhands

bw., overhands' naaien enz., met dichte steken over de hand naaien, vooral om zelfkanten te verbinden; — bn.: o'verhandse naad, steek; — (scheepst). o'verhandse knoop, gelegd door het eind van een tros of lijn boven en onder de vaste part heen te nemen, ook halve knoop geheten.

2025-07-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

overhands

in België ook: om de beurt, steeds meer.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overhands

adv., oerhânsk; — naaien, oer de kant naeije.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overhands

bw., bn. (twee zelfkanten tegen elkaar naaien op een bepaalde wijze, waarbij de ene hand over de andere gaat): overhands naaien; een overhandse steek.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overhands

(ovə'hants) 1. bw. met dichte steken over de hand, vooral om zelfkanten te verbinden : naaien. 2. bn. overhands genaaid: -e naad, steek.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overhands

Overhands bw. overhands naaien, (naaist.) twee zelfkanten zonder inslag tegen elkander naaien met een overhandschen naad of laschnaad.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-24
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)