Wat is de betekenis van Overdruk (2)?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overdruk (2)

Overdruk (2) - Overdruk m. (-ken), afdruk; inz. van een opstel uit een tijdschrift, een vakblad enz.: overdrukken hiervan zijn verkrijgbaar gesteld à 17 ½ cent; — (nat.) de drukking, spanning van een gas, grooter dan de dampkringsdrukking; — (stoomw.) de werkelijke spanning van den stoom die kracht kan uitoefenen. OVERDRU...

Gerelateerde zoekopdrachten