Overdijken
(dijkte over, heeft overgedijkt), 1. een dijk leggen van de ene zijde van een water naar de andere, afdammen: eerst heeft men een dam in de afstervende tak van de stroom gelegd en eindelijk hem geheel overgedijkt; 2. zoveel meer aan dijkskosten uitgeven dan het aandeel in de gemene dijkskosten bedraagt, dat men te zijnen laste heeft.