Wat is de betekenis van ouma, owma?

2025-07-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

ouma, owma

(de, -’s), oma, grootmoeder (ook als (aanspreek)titel). Ouma leefde helemaal in het verleden, in de tijd toen ze belast was met de zorg voor het eten ten gouvernementshuize (Vianen 1972: 6). Een owma knoopt met van ouderdom bevende vingers de zakdoek los, waarin ze haar kleingeld heeft zitten (Hangalampoe 1 (6): 4; 1975). - Syn. granma. Zie o...

Gerelateerde zoekopdrachten