Wat is de betekenis van ouderloos?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ouderloos

bn., geen ouders meer hebbend: een ouderloos kind, wees.

2025-07-23
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

ouderloos

Het begrip ouderloos heeft 2 verschillende betekenissen: 1) geen ouders meer hebbend. zonder ouders; geen ouders meer hebbend. 2) waar geen ouders zijn. gekenmerkt door het ontbreken van ouders; waar geen ouders zijn.

2025-07-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ouderloos

adj., âlderleas.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ouderloos

bn. (zonder ouders): ouderloze kinderen, wezen; ouderloosheid, v.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ouderloos

('oudər) bn. (...loze) zonder ouders: een kind, een wees.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ouderloos

bn., geen ouders meer hebbende.

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ouderloos

Ouderloos bn. zonder ouders; ouderloos kind, wees.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)