oude Griek
(16e eeuw) (pej.) oude sufferd); loze of lepe vos; (17e eeuw) ouwe snoeper; vrouwengek. • Een oude Griek. 1° Een afgeleefd man, een oude suffer. 2° Een looze vos, Kil. vetetator. 3° Een vrouwengek, een oude snoeper. (Nederlandsch tijdschrift voor volkskunde. 1928)