osso
(1999) (ook: oso) (< Sur.) (straattaal) huis. • (Frank Bierens & Mo Veld: Gigataal. Stijlwoordenboek voor het nieuwe millenium. 1999) • Ik hoorde in Rotterdam veel verschillende tongen: Surinaams Nederlands, Sranantóngo, Sarnami, Papiamentoe, Perzisch, Turks... Daar speelden we mee: je had geen geld, maar doekoe - dat is Su...