Wat is de betekenis van Ossetong?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ossetong

v. (-en), 1. tong van een os; 2. gekookte ossetong als spijs: een paar plakjes ossetong; 3. (plantk.) ruwbladig plantengeslacht (Anchusa), inz. die welke vooral in de duinen voorkomt (A. officinalis); 4. (bouwk.) vlakke dakpan, ongeveer 2½ maal zo lang als breed, en aan de onderzijde halfrond.

2025-07-24
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

OSSETONG

(Fr.: skiëre kouwetonge). Plant. Bekend van Vlieland en Terschelling.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ossetong

s.; (plant), skiere kouwetonge.

2025-07-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Ossetong

(Anchusa), plantengeslacht uit de fam. der Ruwbladigen. In duinen langs wegen Ossetong (A. officinalis) met donkerblauwe bloemen ; Kromhals (A. arvensis) met lichtblauwe bloemen, op zandige akkers. Gevaarlijk als drager van een graanroestsoort

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ossetong

('ossə) v. (-en) 1. Algm. tong van een os. 2. Inz. platte stukjes van een gekookte ossetong gesneden.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ossetong

v./m. (-en), 1. tong van een os, 2. (plantkunde) Anchusa officinalis, een plantesoort uit de familie Boraginaceae.

2025-07-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Ossetong

zie Anchusa officinalis L.