Orgel
o. (-s, -en), 1. grootste van onze muziekinstrumenten, samengesteld uit pijpen en klavieren; de klanken worden voortgebracht door luchtstromen, die (door blaasbalgen of ander blaaswerk opgewekt) door een menigte kanalen naar pijpen worden geleid : bijna alle kerken hebben thans een orgel; het orgel stellen, stemmen, op toon brengen ; orgel trappen...