Wat is de betekenis van Oreren?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oreren

(oreerde, heeft georeerd), (<Lat.), 1. een redevoering houden, inz. gezegd van hoogleraren bij een academische plechtigheid; 2. (scherts.) redeneren, druk praten.

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Oreren

ww [v. Lat. orare = o.a. spreken, van os, oris = mond] 1 een redevoering houden, spec. een inaugurele rede houden; 2 druk en met nadruk (en lang) praten.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Oreren

druk praten; een redevoering houden

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Oreren

een redevoering houden; betogen.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

oreren

een redevoering houden ; druk of langwijlig pra ten of redeneren.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oreren

georeerd (Lat. orare = spreken: een redevoering houden; uitvoerig en deftig redeneren; druk praten): hij zat daar te oreren.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oreren

(o're:rən) (oreerde, heeft georeerd) [Lat. orare] 1. een redevoering houden. 2. Scherts. druk praten.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oreren

[Lat.] (oreerde, heeft georeerd), 1. een redevoering houden; m.n. gezegd van hoogleraren bij een academische plechtigheid; 2. (scherts.) redeneren, hoogdravend of druk praten.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

oreren

oreren ww. 'een redevoering houden' categorie: leenwoord Vnnl. oreren 'een rede uitspreken' in als orator ... oreren 'als een echte redenaar een rede uitspreken' [1561; WNT wind I], 'een betoog houden' in daer begon hij te oreren [1611; WNT Supp. audientie], ook vaak ironisch in aan 't oreeren,...

Gerelateerde zoekopdrachten