Wat is de betekenis van ORATIO?

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ōrātĭo

ōnis, f. 1. het spreken, de spraak, rationis et orationis expers, Cic. | in ’t bijz., rhetorische wijze van uitdrukking, Latina, Cic., utriusque orationis facultas, vaardigheid in beide wijzen van uitdrukking (de rhetorische en de philosophische), Cic.; welsprekendheid, redenaarstalent, satis in eo fuit orationis,...

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

oratio

(Lat.) rede, redevoering; ~ directa, gram. recht streekse rede; ~ funebris, lijkrede; ~ obilqua, gram. afhankelijke of indirecte rede; ~ pro domo (sua), een rede voor eigen huis, pleidooi in zijn eigen aangelegenheden.

2025-07-25
Latijns-Nederlandsch Lexicon

Stephanus Axters (1937)

ORATIO

1. Spraak, het spreken. 2. Rede. Partes orationis, Rededeelen. Ab eo quod res est vel non est, oratio dicitur vera vel falsa, Naar gelang de zaak wel of niet is, heet de rede waar of onwaar. Oratio argumentativa, Betoogende rede. Oratio composita, Samengestelde rede. Oratio deprecativa, Smeekende rede. ...

2025-07-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

oratio

(Lat.), rede; oratio pro domo. een pleidooi voor zijn aangelegenheden.

2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Oratio

(< Lat. orare = spreken), rede, in liturgischen zin: gebed. In de H. Mis volgens den Romeinschen ritus dragen vooral den naam oratio de → Collecta, de → Secreta en de → Postcommunio (→ Mis, sub II. Verloop der M.). Verder kent de Rom. ritus nog de o. ad libitum (die de priester na de bovengenoemde, naar believen ofwel mag bid...

2025-07-25
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)