Wat is de betekenis van Orang?

(Mal.), m. (-s), mens; orang blanda, blanke; —(Ind.) man, kerel: een rare orang.

1) 1 mens, persoon; 2 man (vrouw), bediende (vrouw), ondergeschikte; 3 men; kata orang, men zegt; 4 iemand; 5 (orang lain) anderen, ’n ander, vreemde; kesalahan orang, andermans fout; orang banjak, ’t volk, 't publiek; orang baru, ’n nieuweling; orang besar, 'n autoriteit, voorname; orang hutan, 1 'n bosmens; 2 ’n grote soort van aap; orang hutan...

(1841) (< Mal.) (scheldw.) vervelend, hatelijk persoon. In Indonesië betekent 'orang' kerel, vent. 'Orang blanda' is de naam voor een Hollander of meer algemeen: een blanke. • 't Was in één woord: een snoes van 'n kerel.... De ander, de broer, was heel anders. Dat was een vieze, vuile, lamme, beroerde, ongenietelijke oran...

Orang - t Was in één woord: een snoes van n kerel. .. De ander, de broer, was heel anders. Dat was een vieze, vuile, lamme, beroerde, ongenietelijke orang. Een mispunt. - Kneppelhout, Studententypen (1841)

vervelend, hatelijk persoon. In Indonesië betekent orang ‘kerel, vent’. Orang blanda is de naam voor een Hollander of meer algemeen: een blanke.’t Was in één woord: een snoes van ’n kerel. De ander, de broer, was heel anders. Dat was een vieze, vuile, lamme, beroerde, ongenietelijke orang. Een mispunt. (J....

orang [mens]. Maleis orang. Dit woord is ook reeds in de Hollandse spreektaal doorgedrongen, waar men reeds hoort: een vervelende orang, een onmogelijke orang. Zelfs komt het voor in de Franse boulevardroman En bombe! van Willy, p. 147: ‘je consentirai à ce que Toby chien lise les oeuvres complètes de l’orang...

mens; orang-oetang: mensaap; grote aap op Borneo; orang blanda: blanke

(Maleis, = mens) is een woord, dat te zamen met een er op volgend substantief, waardoor orang nader bepaald wordt, de naam van een aantal zwervende stammen in Indonesië vormt. Zo wordt gesproken van orang Akit (Oostkust Sumatra), orang Boekit (Z.O.-Borneo), orang Badjo (kusten van Oost-Borneo en Zuid-Celebes), orang Lom (Noord-Bangka), enz. In...

m. orangs (O.-I. oorspr. Mal.mens); vaak kleinerend: vent b.v. een rare orang; lees ang als in tang.