Wat is de betekenis van opzitter?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

opzitter

(1965) (Barg., Amsterdam) vrouwenversierder. • Kijk jongens, deze man was nou wat we in Amsterdam een opzitter noemen, een pezer van het zuiverste water, een man die er met geen mogelijkheid van was te weerhouden zijn kansen te wagen en zijn zin door te drijven, als hij eenmaal was gevallen op een vrouw. (Harry Boting: Wie geeft me jatmous? 19...

2025-07-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

opzitter

vrouwenversierder: Deze man was nou wat we in Amsterdam een opzitter noemen, een pezer van het zuiverste water, een man die er met geen mogelijkheid van was te weerhouden zijn kansen te wagen . als hij eenmaal was gevallen op een vrouw,

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opzitter

Opzitter - m. (-s), (w.g.) (fig.) vleier, pluimstrijker.

Gerelateerde zoekopdrachten