Wat is de betekenis van opzegbaar?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opzegbaar

bn., opgezegd, beëindigd kunnende worden : een opzegbare verbintenis.

2025-07-29
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

opzegbaar

opzegbaar - Een bepaling in de statuten van een bedrijf dat eventuele uitstaande preferente aandelen tegen een vooraf bepaald bedrag kunnen worden teruggekocht.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opzegbaar

bn. (kunnende opgezegd of teniet-gedaan worden): elke huur is mettertijd opzegbaar, een opzegbare verbintenis.

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opzegbaar

(op’segba:r) bn. (...bare) kunnend opgezegd worden.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opzegbaar

bn., opgezegd, beëindigd kunnende worden: een opzegbare verbintenis.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opzegbaar

Opzegbaar - bn. opgezegd, ingetrokken kunnende worden : eene opzegbare verbintenis. OPZEGBAARHEID, v.

Gerelateerde zoekopdrachten