opwippertje
1) (1923) (inf.) trap onder de kont zodat de andere opspringt. Ook: zetje, steun onder het zitvlak. Vgl. opkontje*. • Verdrietig krabbelde Bulletje op, en ging zonder wat te zeggen weer staan. Het deed zijn gevoelig hartje zeer, dat z’n hatelijke makkers hem uitlachten, maar hij dorst niet op te spelen uit angst, dat ze dan nog onbedaarl...