Opspanning
v. (-en), 1. het opspannen; 2. hetgeen opgespannen is; (bij het mazen) een katoenen opspanning, als men de schering van katoen neemt, en deze blijft in het werk; een loze opspanning is van garen en wordt later uitgetrokken ; 3. (geneesk.) opgezetheid, opgeblazenheid.