Opsnorren
(snorde op, heeft opgesnord), opschommelen, rondgaande opzoeken: nieuwtjes, klanten opsnorren.
Van Dale Uitgevers (1950)
(snorde op, heeft opgesnord), opschommelen, rondgaande opzoeken: nieuwtjes, klanten opsnorren.
Marc De Coster (2020-2025)
(1898) (inf.) opsporen, zoeken. • Piet wees op een schitterend schoone orchidee - teeder, luchtig, bevallig en kleurenrijk als niets ter wereld - heb ik laten opsnorren door een Dajak die hier wel eens op de onderneming komt. (Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 8. 1898) • ‘Wat heb jij vandaag opgesnord?&rsqu...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
Opsnorren (snorde op, heeft opgesnord), opschommelen, opzoeken: nieuwtjes, klanten opsnorren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: