Wat is de betekenis van Opsnoepen?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opsnoepen

(snoepte op, heeft opgesnoept), snoepende opeten, oppeuzelen; — (oneig.) verteren.

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opsnoepen

(snoepte op, heeft opgesnoept), snoepend opeten, oppeuzelen; (oneig.) verteren.

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opsnoepen

Opsnoepen (snoepte op, heeft opgesnoept), door snoepen verbruiken, opmaken.

Gerelateerde zoekopdrachten